Op 30 juli 2014 schreef ik een BLOG over Uber-pop. Meer specifiek waarom Uber-pop in strijd met de Wet Personenvervoer zou zijn. Deze column bracht onder de Uber aanhangers en tegenstanders gemengde reacties teweeg. Wel nu; het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de hoogste rechter in dit soort zaken, heeft bij uitspraak van 8 december 2014 haar voorlopig standpunt kenbaar gemaakt. Uber-pop is in strijd met de Wet personenvervoer. Overigens betoogde ik dat reeds in mijn BLOG van 30 juli. Verrassend is de uitspraak dus allerminst.
Het CBB begint haar uitspraak met het oordeel dat Uber-chauffeurs taxivervoer verrichten. De door Uber aangevoerde grond dat er geen sprake is geweest van taxivervoer, maar van ‘meerijden’ of van ‘het neefje van carpoolen’ slaagt niet. Deze uitzondering is slechts bedoeld om het ‘echte’ carpoolen met vrienden of collega’s niet onder de vergunningplicht te brengen. Nu de Uber-chauffeurs duidelijk in het kader van Uber-pop hen onbekende personen hebben vervoerd om geld te verdienen, treft dat argument van Uber geen doel. De chauffeurs van Uber zijn niet in het bezit van een taxivergunning en handelen dan ook in strijd met de Wet Personenvervoer. Bovendien dienen taxichauffeurs te beschikken over een geldige chauffeurskaart; een kaart die slechts wordt verleend nadat men het chauffeursdiploma taxi heeft behaald alsmede een geneeskundige verklaring en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) heeft overgelegd. Ook aan deze eisen gaat Uber gemakshalve voorbij. Vervolgens merkt het CBB het bedrijf Uber aan als medepleger van deze overtredingen. Dit omdat tussen Uber en haar chauffeurs sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking bij het aanbieden en verrichten van taxivervoer. Uber selecteert de chauffeurs, geeft de chauffeurs toegang tot de app, bepaalt de tarieven, regelt de betaling en ontvangt 20% van de ritprijs. Hieruit blijkt dat de bedrijfsmatige activiteiten van Uber niet alleen zijn gericht op het faciliteren van het samenkomen van vraag en aanbod, maar ook op het feitelijk vervoeren van personen tegen betaling. Uber overtreedt dan ook de Wet Personenvervoer. Uber verweert zich met het argument dat de Wet Personenvervoer stamt uit het jaar 2000 en daarmee verouderd is. Waarom het personenvervoer 14 jaar na dato zo wezenlijk anders zou zijn dat de wet achterhaald is, wordt echter nauwelijks gemotiveerd. Het is geen dragend argument. Ter illustratie: het Wetboek van Strafrecht is ingevoerd in 1886 en ruim 125 jaar later nog steeds actueel. Het CBB oordeelt dan ook dat er geen enkele concrete aanwijzing bestaat dat bij een eventuele wetswijziging Uber-pop in de huidige vorm, zonder dat de chauffeurs over een taxivergunning beschikken, mogelijk zal worden gemaakt. In mijn eerdere column schreef ik al dat Uber rommelt in de marge van de wet. Het enkele feit dat in de wet niet (letterlijk) staat dat de constructie van Uber níet mag, betekent niet dat het per definitie wél mag. Een verbod voor honden betekent niet dat olifanten per definitie wel zijn toegestaan. De bedoeling van de wetgever bij het opstellen van de taxiregelgeving is volstrekt helder. De wetgever heeft beoogd de markt voor taxiondernemers te reguleren en alleen ondernemers die aan specifieke eisen voldoen toe te laten, alsmede de passagier te beschermen. Dat heeft het CBB in haar uitspraak terecht onderkend. Voldoet men aan de gestelde vereisten, dan is het aanvragen van een chauffeurskaart en taxivergunning overigens een fluitje van een cent. Het gebeurt niet vaak, maar het ILT en ons advocatenkantoor zijn het voor een keer met elkaar eens. Uber-pop, blijkt een flop.
0 Reacties
Uw commentaar zal worden geplaatst nadat het is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
Vallenduuk AdvocatenHier vindt u af en toe een BLOG van een van onze advocaten Archives
Maart 2018
Categories
Alles
|