Vallenduuk Advocaten
  • Home
    • English
    • Polski
    • Deutsch
    • Francais
  • Onze advocaten
    • Over ons kantoor
    • mr P.L. Bobeck
    • mr K. Vierhout
    • mr M.E.L. Vallenduuk
    • mr M.S. Kikkert
    • mr M.D. Vrolijk
    • mr E. de Boer
    • mr C.C. Hofman
    • mr A.A.M. Dijkman
    • Andrzej Plutynski
  • Wat doen wij?
    • Audits
    • Onze tarieven
    • Onze medewerkers
    • Recensies
  • Blog/Nieuws
    • Media
  • Vacatures
  • Contact
    • Kantoor Haarlem
    • Kantoor Warschau
  • Seminars

Loonschaal E6 niet altijd de juiste loonschaal. In dit geval D5

LJN: BL0798, Gerechtshof Arnhem , 200.024.214/01

Datum uitspraak:
26-01-2010

Datum publicatie:
27-01-2010

Rechtsgebied:
Handelszaak

Soort procedure:
Hoger beroep

Inhoudsindicatie:
Arbeidszaak. Inschaling conform CAO voor het Beroepsgoederenvervoer.
 
Uitspraak

Arrest d.d. 26 januari 2010
Zaaknummer
200.024.214/01

HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden

Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [appellant],
toevoeging aangevraagd,
advocaat: mr. B.P.C. de Jong, kantoorhoudende te Sneek,


tegen


[B.]'s Op- Overslag en Distributie B.V.,
gevestigd te [plaats],
geïntimeerde,in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [B.],
advocaat: mr. J.B. Vallenduuk, kantoorhoudende te Haarlem.

Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 5 november 2008 door de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad, verder aan te duiden als de kantonrechter.

Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 27 januari 2009 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [B.] tegen de zitting van 10
februari 2009.

De conclusie van de memorie van grieven, waarbij producties in het geding zij gebracht, luidt:
"bij arrest, voor zoveel wettelijk mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, en zo nodig onder verbetering of aanvulling van gronden:

I   het bestreden vonnis van de rechtbank te Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad vernietigt en opnieuw
rechtdoende [B.] te veroordelen tot betaling van:

a) het netto equivalent van een bedrag groot € 7.089,90 bruto ten titel van achterstallig salaris;

b) een bedrag groot € 3.544,95 ten titel van wettelijke verhoging ex artikel 7:625, eerste lid, BW;

c) een bedrag groot € 833,00 (inclusief btw) ten titel van incassokosten;

d) de wettelijke rente over een bedrag van € 10.634,85, vanaf 13 maart 2008, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;

II   geïntimeerde te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties."

Bij memorie van antwoord is door [B.] verweer gevoerd met als conclusie:

"voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de grieven van [appellant].ongegrond te verklaren en hem in zijn vordering niet-ontvankelijk te
verklaren, althans deze vordering af te wijzen met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties."
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven [appellant] heeft twee grieven opgeworpen.

De beoordeling

Ten aanzien van de feiten
1. Tegen de weergave van de feiten in het vonnis waarvan beroep onder
de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.12 zijn geen grieven voorgedragen. Het
hof zal dan ook van die feiten uitgaan.
Zeer kort weergegeven gaat het in
deze procedure om het volgende.
1.1. [appellant], sedert 1990 in dienst bij
[betrokkene] (verder: [betrokkene]) als internationaal chauffeur en ingeschaald
in functieloonschaal E, trede 6 van de toepasselijke CAO Beroepsgoederenvervoer
over de Weg en de verhuur van mobiele kranen (verder: de CAO), heeft op 10 juni
2003 een nieuwe, vervangende, arbeidsovereenkomst gesloten met het in
moeilijkheden verkerende [betrokkene] waarbij zijn salaris werd bepaald op het
lagere loon behorende bij functieloonschaal D, trede 5 van genoemde CAO.
1.2.
De bedrijvengroep waartoe [B.] behoort heeft medio 2005 [betrokkene]
overgenomen.
1.3. [appellant] heeft kenbaar gemaakt dat hij het niet met de
lagere inschaling eens was. Hij heeft evenwel geen beroep ingesteld bij de
daartoe in de CAO in het leven geroepen beroepscommissie.
1.4. [appellant]
heeft, behoudens het CAO-loon, voor bepaalde ritten (medicijnenvervoer buiten
Duitsland en de Benelux) een toeslag gekregen, ter hoogte van het verschil
tussen de salarisschalen D5 en E6, uitgerekend per rit.
1.5. [appellant]
heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 juni 2006.

Samenvatting
van het geschil en de beslissing in eerste aanleg.
2. [appellant] heeft in
eerste aanleg het verschil tussen loonschaal D5 en E6 gevorderd over de periode
10 juni 2003 en 1 juli 2006, door hem berekend op € 7.089,90 bruto, alsmede 50%
wettelijke verhoging van dat bedrag, een en ander te vermeerderen met wettelijke
rente en incassokosten.
2.1. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen,
daartoe overwegende dat de functie die [appellant] heeft vervuld bij
[betrokkene], de meeste overeenkomsten vertoonde met de functiekenmerken van
loonschaal D5. De kantonrechter heeft in dit kader van belang geacht dat
[betrokkene] een functiewaarderingsonderzoek heeft laten verrichten door de
Stichting Functiewaardering voor het Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de
verhuur van mobiele kranen (Bureau FUWA Wegvervoer) waarin ook de vakbonden zijn
gekend. De door [appellant] beklede functie is in dit onderzoek ingeschaald in
schaal D.

De door [B.] gevoerde preliminaire verweren
3. [B.] heeft
aangegeven, zonder verdere motivering, dat zij vasthoudt aan de door haar in
eerste aanleg gevoerde preliminaire verweren.
Het hof neemt de verwerping van
de kantonrechter van deze verweren - [B.] is geen procespartij en [appellant]
heeft zijn rechten ter zake verwerkt - als neergelegd in de rechtsoverwegingen 5
tot en met 8 van het beroepen vonnis als de zijne over.

De beoordeling
van de grieven
4. Beide grieven richten zich tegen het oordeel van de
kantonrechter dat niet gebleken is van een onjuiste indeling van de functie van
[appellant].
Het hof stelt vast dat [appellant] in appel geen andere
argumenten heeft aangevoerd dan in eerste aanleg. Deze argumenten zijn door de
kantonrechter getoetst. Het hof neemt de beoordeling van de kantonrechter als de
zijne over. Evenals de kantonrechter acht het hof van belang dat het door de
CAO-partners ingestelde orgaan de functieomschrijving van een aantal collega's
van [appellant] heeft getoetst en heeft geoordeeld dat deze zich in het
grensgebied van de schalen D en E bevinden, doch nog net (hoog) in schaal D
scoren.
Dat [appellant] enige ritten heeft gemaakt die ook passen bij de
functiekenmerken van de functieloonschaal E, maakt nog niet dat zijn functie in
die schaal had moeten worden ingedeeld. Uit de door de kantonrechter
vastgestelde feiten - die niet in appel zijn aangevochten - betreffende het
aantal ritten buiten Duitsland en de Benenlux (2003 vijf, 2004 dertien 2005
negentien en 2006 nul) volgt niet dat de Vries - gelijk hij stelt - minimaal
tweemaal per maand een internationale rit maakte die het bestek van
functieschaal D te buiten ging. In zijn stellingname betrekt hij overigens ook
Duitsland (zonder nader onderscheid) doch ritten naar dat land vallen, in ieder
geval voor het Ruhrgebied c.a., wel degelijk binnen de functiekenmerken van
loonschaal D.

5. De grieven treffen dan ook geen doel.

6. Het hof
passeert het aanbod om te bewijzen dat [appellant] regelmatig ritten naar
diverse Europese landen verzorgde, al dan niet ten behoeve van
medicijnenvervoer, nu het feit dàt hij zulke ritten maakte niet ter discussie
staat en het bewijsaanbod derhalve in die zin niet ter zake doende is. Op het
punt van de intensiteit van dit vervoer afgezet tegen het totaal van zijn
werkzaamheden, is zijn bewijsaanbod te vaag.

De slotsom
7. Het vonnis
waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] als
de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger
beroep, voor wat het geliquideerde salaris van de advocaat te begroten op 1 punt
naar tarief I.

De beslissing
Het gerechtshof:

bekrachtigt het
vonnis waarvan beroep;

veroordeelt [appellant] in de kosten van het
geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [B.] tot aan deze
uitspraak op € 262,-- aan verschotten en € 632,-- aan geliquideerd salaris voor
de advocaat en verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad; wijst
het meer of anders gevorderde af.
Onderdeel van Landelijk Netwerk Gratis Inloopspreekuur Advocaten

Main office: +31 (0) 23 5345170                                   

​Algemene voorwaarden                                         
 Disclaimer en privacy statement
  • Home
    • English
    • Polski
    • Deutsch
    • Francais
  • Onze advocaten
    • Over ons kantoor
    • mr P.L. Bobeck
    • mr K. Vierhout
    • mr M.E.L. Vallenduuk
    • mr M.S. Kikkert
    • mr M.D. Vrolijk
    • mr E. de Boer
    • mr C.C. Hofman
    • mr A.A.M. Dijkman
    • Andrzej Plutynski
  • Wat doen wij?
    • Audits
    • Onze tarieven
    • Onze medewerkers
    • Recensies
  • Blog/Nieuws
    • Media
  • Vacatures
  • Contact
    • Kantoor Haarlem
    • Kantoor Warschau
  • Seminars