Boeteproblematiek in milieuzones

Deze week verscheen in het nieuws dat gemeentes via hun milieuzones de afgelopen jaren voor miljoenen euro aan boetes hebben geïnd. Een aanzienlijk deel van deze boetes zijn opgelegd aan Nederlandse vervoerders. Hoewel het doel van een milieuzone, te weten het beschermen van het milieu, benijdenswaardig is, kan niet worden ontkend dat het tevens gunstig is voor de schatkist van de Nederlandse overheid. En dat is niet de enige kritiekpunt. Er is daarnaast ook sprake van een oneerlijke situatie tussen de beboeting van Nederlandse vervoerders en buitenlandse vervoerders. Deze ontstaat doordat de inning van de boetes van buitenlandse vervoerders doorgaans lastiger verloopt. Ik zal een voorbeeld geven aan de hand van de beboeting in de milieuzone op de Maasvlakte. Voorafgaand aan het binnenrijden van de Maasvlakte moeten buitenlandse vervoerders zich vooraf registeren met hun vrachtwagens. Zodoende zijn de Nederlandse autoriteiten bekend met de voertuig- en eigenaarsgegevens voor het opleggen van een eventuele boete. In de praktijk blijkt evenwel dat veel buitenlandse vervoerders zich niet inschrijven en er hierdoor vooralsnog geen boete kan worden opgelegd. Voor het opleggen van een boete moeten eerst de benodigde gegevens achterhaald worden waarvoor de medewerking van de lidstaten vereist is. Helaas blijkt dat de andere lidstaten daaraan meestal geen gehoor geven. En zelfs bij de vervoerders van wie de gegevens wel vooraf geregistreerd zijn, werken de lidstaten doorgaans niet mee met de feitelijke inning van de boete in het buitenland. Het gevolg is dat de Nederlandse overheid bij deze vervoerders achter het net vist. Een harmonisering van dit beleid is dan ook gewenst, maar voor het zover is lijkt het in andere lidstaten in elk geval beter geregeld.

Zo dienen buitenlandse vervoerders in Brussel en Londen zich eveneens vooraf te registeren om de Low Emission Zones (LEZ) te mogen binnenrijden. Afhankelijk van de uitstoot van de vrachtwagen dient dan een dagelijkse heffing te worden betaald. Deze registratieverplichting geldt bovendien ook voor de Euro VI trucks die volledig voldoen aan de gestelde emissiecriteria. Wanneer de vervoerder, ongeacht of er een heffing verschuldigd is, zonder voorafgaande registratie de LEZ inrijden, dan volgt er alsnog een boete. En daar zit het verschil. De vervoerder wordt dus niet gestraft voor het overtreden van de milieuregels, maar voor het niet registeren van de voertuigen. Vervolgens worden deze boetes vanuit de lidstaat toegezonden aan de buitenlandse vervoerders. Bij niet betaling daarvan, wordt bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk de vrachtwagen eenvoudigweg langs de kant gehaald om de boete aan de weg te voldoen. In het uiterste geval wordt de vrachtwagen zelfs in beslag genomen. Een bijkomend probleem is overigens nog dat deze boetes pas maanden na de overtreding worden toegezonden. Als gevolg hiervan kunnen deze boetes dus ongemerkt oplopen van tienduizenden euro’s tot zelfs over de honderdduizend euro.

De keerzijde van dit beleid is dat de beboete vervoerder materieel gezien soms niks verkeerd heeft gedaan. Het enige dat de onderneming heeft verzuimd is om zijn schone trucks tijdig te registeren. Effectief is het echter wel omdat vervoerders niet het risico willen lopen dat hun vrachtwagens in beslag worden genomen. Gelukkig vallen deze boetes doorgaans met succes aan te vechten. Belangrijk daarvoor is dat er op tijd actie wordt ondernomen. Ontvangt u ook dergelijke boetes, neem dan contact met ons op.