Pand- of retentierecht uitoefenen op de lading? Zorg eerst dat die bevoegdheden rechtsgeldig zijn vastgelegd.

Pand- of retentierecht uitoefenen op de lading? Zorg eerst dat die bevoegdheden rechtsgeldig zijn vastgelegd.

Retentierecht

Vervoerders die kampen met niet-betalende opdrachtgevers hebben – zoals bekend – de mogelijkheid om een retentierecht uit te oefenen op de lading. Gedurende een transport kan de vervoerder een lading achter houden, teneinde zo betaling af te dwingen. De vervoerder houdt in dat geval de lading onder zich totdat de afzender de openstaande posten heeft voldaan. Kort nadat aan de afzender kenbaar is gemaakt dat er een retentierecht is uitgeoefend komt de zaak veelal in een stroomversnelling, waarbij naast de afzender zich ook de geadresseerde en/of andere ladingbelanghebbende partijen kunnen melden bij de vervoerder. Vaak vinden er onderhandelingen plaats tussen deze partijen over het al dan niet vrijgeven van de lading. Voor de vervoerder is het daarbij cruciaal dat hij een rechtsgeldig retentierecht heeft gevestigd. Daarnaast is de reikwijdte van dat retentierecht van belang. Wettelijk gezien is de vervoerder  alleen gerechtigd de lading onder retentie te houden totdat de daarvoor verschuldigde vrachtprijs is betaald. Dit wettelijke retentierecht ziet dus niet toe op vorderingen uit eerdere transporten. Dus als de transporteur een retentierecht uitoefent op de lading ten overstaan van een afzender met een betalingsachterstand van EUR 50.000,=, dan kan die laatste niet worden gedwongen de gehele achterstand te voldoen. Voldoende is voor die afzender om enkel de vrachtprijs voor het betreffende transport te voldoen waarvan de lading onder retentie ligt. Zo bezien biedt het wettelijke retentierecht de vervoerder weinig soelaas.

Uitbreiding van het retentierecht

Partijen kunnen evenwel contractueel afwijken van dit beperkte retentierecht. In logistieke voorwaarden zoals de Algemene Vervoerscondities 2002 (AVC) of de TLN Betalingsvoorwaarden 2002 is het retentierecht uitgebreid (zie hiervoor respectievelijk artikel 23 en artikel 2). Tegenover de afzender en geadresseerde kan de vervoerder het retentierecht dan ook uitoefenen voor niet betaalde vrachten uit het verleden. Ten aanzien van de geadresseerde geldt dan wel als eis dat die partij was geweest bij die eerdere transportopdrachten. Op die manier verkrijgt de vervoerder een veel sterkere onderhandelingspositie. Van de afzender kan in dit geval wel worden verlangd dat alle transportfacturen worden voldaan alvorens de lading wordt vrijgegeven. Een uitweg die de afzender overigens nog heeft is om de eigenaar van de lading erbij te betrekken die buiten de vervoersovereenkomst staat en daardoor niet gebonden is aan het uitgebreide retentierecht van de vervoerder. Maar daartoe zullen de meeste afzenders zelden toe overgaan vanwege mogelijke reputatieschade. Het is natuurlijk niet wenselijk dat de afzender moet verkondigen dat hij zijn vervoerder niet heeft betaald. Zeker niet in gevallen waarbij er sprake is van een bestendige handelsrelatie in de betreffende vervoersketen.  
Voor het succesvol uitoefenen van dit retentierecht dienen de daarin opgenomen logistieke voorwaarden van toepassing te zijn op de vervoersovereenkomst. En daar gaat het nogal eens mis. Logistieke voorwaarden als de AVC zijn namelijk algemene voorwaarden die op de juiste wijze moeten worden overeengekomen.

Logistieke voorwaarden zijn algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden worden van toepassing verklaard op de vervoersovereenkomst door aanbod en aanvaarding. Wat wij vaak zien is dat de vervoerder alleen verwijst naar de AVC op de vrachtbrief, de transportopdracht en/of de facturen. Gesteld zou kunnen worden dat de opdrachtgever van de vervoerder daarmee impliciet akkoord is gegaan wanneer op die verwijzing niet meer wordt gereageerd. Daarentegen moet de opdrachtgever voor of tijdens het sluiten van de vervoersovereenkomst tevens een redelijke mogelijkheid hebben gehad kennis te nemen van de inhoud van de AVC. Is deze belangrijke stap niet in acht genomen, dan heeft de afzender de mogelijkheid de algemene voorwaarden (gedeeltelijk) te vernietigen (artikel 6:233 sub b BW). Na vernietiging van de algemene voorwaarden, kan de vervoerder vervolgens geen beroep meer doen op het uitgebreidere retentierecht en dient hij terug te vallen op de wet. Dat betekent dat de vervoerder enkel nog het retentierecht mag uitoefenen voor de vrachtprijs van de lading in kwestie hetgeen, zoals eerder uitgelegd, hem een aanzienlijk zwakkere onderhandelingspositie oplevert. Vervoerders doen er dan ook goed aan hiervan bewust te zijn voordat zij overgaan tot het uitoefenen van een retentierecht.

Pandrecht

Los van het uitoefenen van een retentierecht heeft de transporteur soms ook de mogelijkheid om een gevestigd pandrecht uit te oefenen op de lading. Deze bevoegdheid is vastgelegd in bijvoorbeeld artikel 24 AVC of artikel 3 TLN Betalingsvoorwaarden. Het pandrecht biedt ten opzichte van het retentierecht enkele voordelen. Belangrijkste daarvan is dat het pandrecht niet wordt geraakt door een faillissement van de opdrachtgever. De pandhouder is bevoegd de pandrechten uit te winnen buiten de faillissementsboedel om. Een ander voordeel is dat de vervoerder voor het uitwinnen van het pandrecht – buiten een faillissementssituatie – alleen om toestemming van de rechter behoeft te vragen (en dus geen langdurige bodemprocedure hoeft te aan te hangen). Overigens zal dat in de praktijk vaak niet eens nodig blijken, aangezien de opdrachtgever bij een rechtsgeldig gevestigd pandrecht dan eieren voor zijn geld kiest en buitengerechtelijk zal betalen. Dat scheelt aanzienlijke proceskosten. Het pandrecht kan echter alleen worden gevestigd door de eigenaar van de lading (de beschikkingsbevoegde).  Wanneer de vervoerder weet of behoort te weten dat die afzender geen eigenaar is van de lading, is het niet toegestaan het pandrecht uit te oefenen. Maar wanneer de afzender wel eigenaar van de lading is of de vervoerder mocht daarop vertrouwen, dan heeft de vervoerder met het pandrecht een ijzersterk instrument in handen om eventueel opgelopen, onbetaalde, facturen geïnd te krijgen. Net als bij het uitgebreidere retentierecht moet het pandrecht wel zijn vastgelegd bij overeenkomst. Het volstaat indien het pandrecht is opgenomen in de AVC of TLN Betalingsvoorwaarden, alleen dienen die voorwaarden dan wel te gelden als algemene voorwaarden op de vervoersovereenkomst.

Tot slot

In deze bijdrage is hoofdzakelijk ingegaan op het belang van het correct contracteren met de opdrachtgever in het licht van het retentierecht en het pandrecht. Deze besproken zekerheidsrechten zijn neergelegd in de Nederlandse wet. Nederlandse vervoerders werken evenwel veel samen met buitenlandse opdrachtgevers. In die rechtsverhouding kan het zo zijn dat buitenlands recht van toepassing is en daarin geen zekerheidsrechten voor de vervoerder zijn opgenomen. De AVC ondervangt dit probleem door in artikel 29 lid 2 Nederlands recht van toepassing te verklaren. Deze rechtskeuze is alleen geldig ingeval de AVC van toepassing zijn. Om alle voorgenoemde onzekerheden te vermijden geniet het steevast de voorkeur om alle rechten en verplichtingen op te nemen in een gedegen vervoersovereenkomst. Niet zelden is daarvoor in de snelle vervoerswereld geen plaats waardoor wij adviseren in elk geval de verkozen logistieke voorwaarden van toepassing te verklaren. Dit dient wel correct te geschieden. De vervoerder die onterecht is overgegaan tot het oefenen van een pand- of retentie draait ten slotte zelf op voor de daaruit voortgekomen schade. En dat aan alle schadelijdende partijen in de transportketen. Wees daarom goed voorbereid en neem contact met ons.