Deze blog verscheen eerder in Nieuwsblad Transport: De terugkeerplicht, een wassen neus

Deze blog verscheen eerder in Nieuwsblad Transport: De terugkeerplicht, een wassen neus

We raken niet uitgesproken over het Mobiliteitspakket. In februari is er een tweede pakket aan maatregelen in werking treden. De nieuwe regels hebben in het bijzonder betrekking op detachering, het gebruik van de tachograaf, cabotage en de vestigingseisen, waaronder de terugkeerplicht van het voertuig. Vooral over het laatste is op dit moment veel te doen.

De discussie over de terugkeerplicht begon al vrij snel na het aannemen van de maatregel. Zo zou de plicht gaan leiden tot bijna 3 miljoen ton extra CO2-uitstoot. Verder is er het neveneffect dat de maatregel, die beoogt om de concurrentieverhoudingen in de Europese transportmarkt te verbeteren, in het door vrij verkeer van goederen, diensten en personen gekenmerkte Europa juist belemmeringen opwerpt die hier lijnrecht tegenin druisen. Immers, voor bedrijven die zich in Oost-Europa vestigen maar die hoofdzakelijk opereren in het westen, dienen er door de extra (lege) kilometers flink wat meer kosten gemaakt te worden. Hoe eerlijk is dat?

Het zijn niet voor niets Oost-Europese landen die Brussel met klem hebben verzocht de terugkeerplicht uit het pakket te halen omdat deze onrechtvaardig en discriminerend zou zijn. En heel eerlijk, daarin hebben ze een punt. Begrijp mij niet verkeerd: dat de arbeidsomstandigheden van internationaal rijdende vrachtwagenchauffeurs verbeterd dient te worden, is evident. Maar het is onder meer om die reden dat de detacheringsregels voor chauffeurs zodanig zijn opgesteld dat zij beloond worden naar maatstaven van het land waar zijn werken. Die maatregel zal er vervolgens ook voor zorgen dat de concurrentieverhoudingen in de transportmarkt gaan verbeteren. Dus waarom dan nog die terugkeerplicht?

Het antwoord moeten we zoeken in het primaire doel van de terugkeerplicht en dat is het voorkomen van brievenbusfirma’s. De terugkeerplicht is namelijk een van de (vele) criteria om te voldoen aan de vestigingseisen ter verkrijging van de Euro-vergunning. Vrij vertaald: de onderneming moet een zelfstandig opererend transportbedrijf kunnen zijn. De terugkeerplicht is daarbij een overbodige eis, als je het mij vraagt. De overige criteria zijn in mijn optiek meer dan afdoende om de vestigingseis te waarborgen.

Het nadeel van de extra CO2-uitstoot en de beperking van het vrij verkeer van goederen, diensten en personen: het weegt allemaal niet op tegen de vermeende voordelen. De onrechtvaardigheid en het discriminatoire dat Oost-Europese landen erin zien, wordt versterkt door de wijze waarop deze maatregel wordt gehandhaafd. Want er zijn geen uniforme handhavingsmaatregelen. Hoewel ik nog geen controles voorbij heb zien komen waarbij boetes zijn opgelegd voor het niet naleven van de terugkeerplicht, acht ik de kans klein dat iedere lidstaat op gelijke wijze tegen het niet voldoen aan de terugkeerplicht zal optreden. Daarnaast zijn er lidstaten waar handhaving van de vestigingseisen voor niet-ingezetenen geen prioriteit heeft. Ook ontberen EU-landen de mogelijkheid om de ultieme sanctie voor het niet voldoen aan de vestigingseis op te leggen: het intrekken van de Euro-vergunning. Dat is immers voorbehouden aan de lidstaat waar de betreffende onderneming is gevestigd.

Kortom, de terugkeerplicht lijkt om meerdere redenen een wassen neus. Het is een overbodige maatregel om de arbeidsomstandigheden van chauffeurs en de concurrentieverhoudingen te verbeteren. Het zal eerder rechtsongelijkheid en discriminatie in de hand werken. Mijn devies: afschaffen die maatregel.